Ahh, wat fijn
Toen ik aanbelde zat hij nog aan zijn yoghurttoetje
Ahhh, wat fijn. Ga nog even zitten, dan ik eet mijn toetje op. Hij was slecht te verstaan, sprak alles binnensmonds en ik vroeg hem of hij gewend was geraakt hele dagen niet te praten.
Ja, nou nee gewend niet. Maar die rottige Parkinson hè… maakt ’t moeilijk mijn mond goed open en dicht te doen en te articuleren. Maar ik kán het nog wel hoor en prompt was hij verstaanbaar. We spraken over oud worden, het sluipende gif van eenzaamheid, steeds minder vrienden om je heen, zijn depressieve inslag en daartegenover de ultra-positieve verzorgers en hulpverleners. Oh ik word daar zo moe van. Ja, je kunt het! Je komt er wel weer doorheen hoor, ’t is nu even moeilijk, maar heus…
Ik zag een paar interessante nieuwe boeken liggen. Ook de krant lag half open en ik vroeg ernaar
Nou… ’t lezen gaat niet meer zoals ik zou willen. Moeizaam dus.
Zeg, en luister je nog naar muziek? Ja! Weet je ik heb muziek uitgezocht voor bij mijn uitvaart… zal ik het je laten horen? Graag. Hij zette de CD op met muziek van Mahler, deel één… als je het vervelend gaat vinden zetten we hem af hoor. Stil zaten we te luisteren naar de heerlijke melancholisch-droevige muziek en ik zag hem ontroeren en helemaal opgaan in de muziek – net als ik overigens. Een korte pauze tussen deel 1 en 2… Wat doet dit me goed, zei hij, zo samen luisteren.
Na het felle bewogen tweede deel zette hij de muziek stop en vroeg of ik heel misschien nog even tien minuten met hem wilde wandelen. Langer redde hij niet. Eigenlijk, zei hij, zou ik zo graag eens willen huilen… maar het lukt me maar niet. Wel heerlijk dat ik net even kon ontroeren. Ben zo blij dat je er bent. Wat een fijn paascadeau! Samen liepen we heel langzaam naar de lift en daarna de straat op, de zon in. Steeds stond hij even stil om zijn broek die voortdurend afzakte weer op te hijsen en zijn riem een tandje strakker te doen. Rustig stond ik dan naast hem. Goh… het lijkt wel of je dit ritueel allang gewend bent… Ik glimlachte.
Bij thuiskomst zei hij zacht: je hebt me geholpen om wat rustiger na te kunnen denken over de dood en niet steeds maar aan: ‘je kunt het, je komt er wel doorheen…’ Dat heeft me rust gegeven…